In der Beschränkung
Door Robert Metsemakers 19 mrt 2020
Tijdens mijn studie Bestuurlijke informatiekunde leerde ik uit een anekdote dat betrouwbare informatie behalve juist ook volledig is. De paus bezocht New York en werd bij aankomst geïnterviewd.
Een journalist vroeg: “Nachtclubs waar minderjarige meisjes topless bedienen, wat vindt u daarvan?” De paus schrok en vroeg: “Zijn hier nachtclubs waar minderjarige meisjes topless bedienen?” De volgende dag stond op de voorpagina: ‘De paus arriveerde gisteren in New York. Zijn eerste vraag was: zijn hier nachtclubs waar minderjarige meisjes topless bedienen?’ Door weglating van belangrijke details ontstaat dus een verkeerd beeld, hoewel het getoonde deel wel juist en waar is.
Ik heb dit voorbeeld goed onthouden. Daarom beantwoord ik mondeling of schriftelijk een vraag soms uitgebreider dan de vraagsteller had gehoopt. Een manager wilde ooit mijn gedrag aanpassen door op te merken: “Door de beperking toont zich de meester, zei Goethe.” Een mooie spreuk, soms zelfs ingekort tot: ‘Door de beperking ...’ Daarmee suggereert men dat ‘less is more’ en dat een goed antwoord altijd kort is. Maar wanneer we kijken naar het hele citaat en de context, blijkt dat Johann Wolfgang von Goethe iets anders schreef en bedoelde.
‘Natur und Kunst, sie scheinen sich zu fliehen
Und haben sich, eh’ man es denkt, gefunden;
Der Widerwille ist auch mir verschwunden,
Und beide scheinen gleich mich anzuziehen.
Es gilt wohl nur ein redliches Bemühen!
Und wenn wir erst in abgemeßnen Stunden
Mit Geist und Fleiß uns an die Kunst gebunden,
Mag frei Natur im Herzen wieder glühen.
So ist’s mit aller Bildung auch beschaffen:
Vergebens werden ungebundne Geister
Nach der Vollendung reiner Höhe streben.
Wer Großes will, muß sich zusammenraffen;
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister,
Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.’
Goethe zei het niet in het Nederlands, maar schreef het als conclusie van een titelloos sonnet uit 1800. Het volledige citaat is: ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister.’ Dit betekent: binnen de beperking toont zich pas (dus voor het eerst) de meester. Dit verwijst naar het eeuwenoude opleidingstraject van de meester met zijn gezellen in een gilde. De gezel doet, na uitgebreid te zijn opgeleid door de meester, zelf zijn meesterproef en laat daarmee zien tot meesterniveau te zijn gekomen. Denk aan de huidige masteropleidingen, in het bijzonder aan de juridische faculteiten. En bij een gilde gaat het dakpansgewijs, omdat de ex-gezel daarna nieuwe gezellen gaat opleiden.
Goethe schrijft ‘in’ en niet ‘durch’. De meester toont niet door een beperking dat hij vakman is, maar laat het zien in (dus binnen) een beperkende situatie. Een beperking die hij zichzelf bewust oplegt. Je opleiding opent de wegen die je op kan gaan en de uitdaging is om één kant op te gaan, wetende dat je daarmee tegen veel andere opties kiest. Wie alles wil kunnen, kan overal maar een beetje aan doen en zal nooit een kampioenschap bereiken. Goethe doelt erop dat men een keuze moet maken voor een bepaald beroep – en daarmee ook kiest om andere beroepen niet te doen. Alleen zo is het mogelijk in dat ene ‘goed’ te worden.
Het citaat gaat er dus niet over dat een boodschap in zo weinig mogelijk woorden en zinnen moet worden gevat. Gezien de eigen tekstproductie van Goethe zou dit tamelijk ongeloofwaardig zijn.
Goethe koos ervoor de zin te schrijven in een sonnet, een dichtvorm met strenge vormregels. Het rijmschema is ABBA, CDDC, EFG, EFG. Daarnaast mag het onderwerp pas in de tweede helft duidelijk worden. In eerste instantie lijken die regels de vrijheid van de auteur te beperken, maar doordat de zorg over de vorm is weggenomen, is de auteur juist ‘vrij’ om zich te concentreren op de inhoud van de over te brengen boodschap.
De volgende zin is de laatste van het sonnet en zoals het hoort de conclusie: ‘Und das Gesetz nur kann uns Freiheit geben.’ Beginnend met ‘en’ is dit het tweede en noodzakelijke deel van het citaat. Het gedicht geeft aan dat de mens zich beperkingen moet opleggen door een bepaald beroep of - zoals in dit sonnet - een uitingsvorm te kiezen en daarna binnen die ruimte zijn meesterschap moet tonen. En dat alleen die wettelijke beperking een kader biedt waarbinnen in vrijheid gewerkt en bewogen kan worden.
Met andere woorden: alleen iemand die overtuigd kiest voor een bepaald specialisme, daarmee een roeping volgt en dat vak met geestdrift (passie, hart en ziel) en ijver uitvoert, kan komen tot een waarlijk meesterschap. En bij die uitvoering moet de wet worden gehanteerd als kader en leidraad. Juist door de vorm waarbinnen het werk moet passen te fixeren, creëert de specialist zijn eigen vrijheid om als professional inhoudelijk goed zijn taak te doen. Bijvoorbeeld de AVG en de wet Computercriminaliteit bieden aan security- en privacyprofessionals zo’n kader. En ook de ISO27001- norm als code voor informatiebeveiliging is met enige dichterlijke vrijheid als een ‘wet’ (Gesetz) te interpreteren. Het is dus geen ballast, maar houvast.
Zo gaat dit sonnet uit 1800 over natuur, kunst en educatie dus ook over informatiebeveiliging. Johann Wolfgang toont ons daarmee opnieuw zijn ver vooruitziende blik. Dat deed hij immers ook in zijn bekende Faust boek. Daarin gaat het - in zekere zin - over de moderne neiging om ten bate van je voortdurende zucht naar likes je complete ziel en zaligheid te verkopen aan social media (zoals Fa..Bo..), maar daarover een andere keer meer.
Robert Metsemakers schrijft op persoonlijke titel en is als ervaren IT-auditor en informatiebeveiligingsexpert beschikbaar voor security-advies en (algemene) schrijfopdrachten via robert.metsemakers@gmail.com