• Home
  • Kenniscentrum

De overheid als partner voor wetenschappelijk onderzoek

Door Artikel IB3-2024 - Kees Teszelszky 3 okt 2024

Auteur: Kees Teszelszky is hoger onderwijsmanager I-Doctoraat bij I-Partnerschap, hij is te bereiken via: Kees.Teszelszky@rijksoverheid.nl. Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksorganisatieodi.nl/i-partnerschap.

De rijksoverheid is een rijke bron van onderzoek voor studenten en promovendi. I-Partnerschap kan de onderzoeksbehoefte van onderwijs en wetenschap matchen met de kennisbehoefte van de overheid. En dan vooral (maar niet uitsluitend) voor thema’s gerelateerd aan cyberveiligheid, informatiebeheer en -voorziening, AI en softwareontwikkeling. Speciaal voor promovendi die willen werken naast hun onderzoek is het I-Doctoraat opgezet.

Voor een goed bestuur van onze samenleving is een snelle, veilige, betrouwbare en vooral burgervriendelijke digitale dienstverlening van de overheid nodig. Daarom heeft de overheid steeds meer behoefte aan eigen mensen met kennis van thema’s op het gebied van informatievoorziening en informatiehuishouding, maar ook aan actuele wetenschappelijke kennis van ontwikkelingen in digitalisering en ICT in de breedste zin van het woord. De overheid kan meer mensen gebruiken als Hemin Hawezy, adviseur politiek & internationaal bij CIO Rijk en promovendus aan de Universiteit Leiden. In 2023 startte hij zijn promotieonderzoek naar het versterken van de besturing op het informatiedomein, benaderd vanuit het ‘netwerk governance’-perspectief. Hawezy zegt: “De onderwerpen komen op de overheid af en externe factoren bepalen steeds vaker waar we beleid op maken, hier een paar voorbeelden: quantumcomputing, generatieve AI, digitale soevereiniteit. Dit zijn ontwikkelingen waar de wetenschappelijke wereld al veel langer over nadenkt. Wetenschappers en academici kunnen ons helpen met inzichten over trends om zelf tot inzichten te komen.”

Schaarse kennis en expertise
Door de snelle technologische en academische ontwikkelingen is een achterstand ontstaan bij de overheid. Dit doet zich met name voelen bij het op peil houden van het aantal werknemers met inhoudelijke en actuele kennis van eerdergenoemde thema’s. De vergrijzing en de snelle doorstroming op de werkvloer spelen een rol, maar ook het moeilijk kunnen vervullen van vacatures en de gebrekkige aansluiting van het curriculum van hoger onderwijsinstellingen bij de praktijk van de overheid.
Antwoorden op de vraag hoe de overheid de uitdagingen van de digitale samenleving moet aangaan, vragen om kennis en expertise die daarom schaars zijn en in sommige rijksonderdelen zelfs ontbreken. Wat zijn nu precies de meest urgente vraagstukken? Welke specifieke kennis is nodig om die vraagstukken op te lossen? En hoe en in welke vorm kan die kennis terechtkomen bij rijksorganisaties, zodat een antwoord op deze problemen kan worden gevonden?

Kennis in huis
Te vaak worden antwoorden op dit soort vragen gezocht bij externe inhuur of het aantrekken van consultants buiten de overheid. In 2020 werd € 862 miljoen besteed aan ongeveer 5.500 externe informatieprofessionals en cybersecurityprofessionals [1]. Dat is iets minder dan de helft van de totale inhuur van externen. Vaak hebben deze tijdelijke krachten zeer specifieke kennis, die weer verdwijnt uit de organisatie wanneer het contract afloopt.

Die broodnodige kennis is overvloedig aanwezig bij universiteiten en hogescholen die onderzoek doen naar de nieuwste technologische en digitale ontwikkelingen, en lesgeven aan een nieuwe generatie. Promovendus Rens Kievit belandde van een studie sterrenkunde bij de multidisciplinaire teams informatiehuishouding van I-Interim Rijk. Dat is een rijksorganisatie die tijdelijke projecten uitvoert binnen de overheid. Rens promoveert in het domein datascience en zijn werkgever I-Interim Rijk zoekt opdrachten voor hem die passen bij zijn studie en bij de behoefte van de klant. Hij zegt: “Die casusstructuur past perfect bij de onderzoeksstructuur. En alles wat wij leren als multidisciplinair team brengen wij terug in de organisatie, zodat andere multidisciplinaire teams ook verrijkt worden met de kennis die is opgedaan.”

I-Partnerschap
Om die kennis die aanwezig is in het onderwijs naar de overheid te halen, is I-Partnerschap Rijk-Onderwijs in het leven geroepen. IPartnerschap verbindt de problemen van de overheid met de kennis en expertise van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Daarbij richt de aandacht zich niet alleen op kennisontwikkeling, kennisdeling en kennistoepassing, maar ook op het aantrekken van nieuw talent vanuit de banken van deze instellingen. Talent dat daadwerkelijk de uitdaging van overheidsvraagstukken aangaat met kennis, expertise en onderzoeksvaardigheden en zich daarbij langdurig wil verbinden met het Rijk.

Zoals juridisch adviseur Arthur van Geenen van Logius, die al langere tijd droomde van een doctoraatsonderzoek. Zijn leidinggevende vond het een goed idee als hij zijn onderzoek zou combineren met zijn baan. Van Geenen wist al snel dat het hoofdthema cybersecurity en cybercrime zou worden, maar hij vond het belangrijk binnen die vakgebieden een koppeling te maken met de actualiteit. Daarover zegt hij: “De kwetsbaarheid van DigiD is veel in het nieuws. We lezen over de impact die misbruik en fraude van DigiD heeft op mensen. Ik heb interesse in de Europese digitale identiteit en fraude. Ik werk bij de overheid en wil betekenisvol werk doen. Als mijn onderzoek mensen meer rugdekking kan geven tegen cyberaanvallen, dan heb ik toch wat bijgedragen aan Nederland.”

Onderwerpen voor onderzoek
Wat in grote lijnen de problemen zijn bij het Rijk op i-gebied, is bekend. Onderwerpen worden vanuit overheidswege uitgewerkt in onder meer de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022-2028 [2], het Generiek Actieplan Open op Orde [3] en het programma Werk aan Uitvoering [4], ter verbetering van de publieke dienstverlening. In het eerste document worden de ambities van overheid en de benodigde acties voor een digitaal veilige samenleving uiteengezet. Het actieplan Open op orde gaat over de maatregelen ter verbetering van de informatiehuishouding van de Rijksoverheid als reactie op het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag. Al deze plannen en acties moeten uiteindelijk leiden tot positieve maatschappelijke impact en een verbetering van het leven van de burger. Op basis van deze stukken wordt prioriteit gegeven aan vraagstukken op het gebied van informatiehuishouding, data, kunstmatige intelligentie, cybersecurity en post-quantumcryptografie.

Vertaling theorie en praktijk
I-Partnerschap helpt die vraagstukken te vertalen naar concrete onderzoeksvragen en -trajecten. Vaak begint dit met een letterlijke vertaling; bij veel instellingen is Engels de formele voertaal van wetenschappers en onderzoekers. Na de vertaling van onderzoeksresultaten naar het Nederlands volgt nog een vertaling, die van academische taal en ‘ambtenarentaal’ [5] . De verschillende vakgebieden bij het Rijk hebben een eigen jargon, maar ambtenaren in het algemeen hebben ook een eigen woordkeus. Waar een onderzoeker spreekt van een onderzoeksvraag, heeft een ambtenaar het over een vraagstuk. Het probleem dat het Rijk onderzocht wil hebben, moet worden beschreven in een taal die duidelijk is voor wetenschap en overheid. Andersom moet duidelijk worden wat het nut is van een wetenschappelijke theorie, inzicht of methode voor de overheidspraktijk.

Kortom, de verbinding tussen onderzoek en Rijk begint met een verkenning van de overheidscasuïstiek en het onderzoekslandschap van de wetenschap. I-Partnerschap identificeert die actuele vraagstukken door zoveel mogelijk informatie te verzamelen over welke kwesties spelen en waar. De technische of organisatorische achtergrond daarvan wordt ook meegenomen. Dit gebeurt op basis van een analyse van beleidsstukken en andere documentatie en casuïstiek uit de praktijk.

Kennisportfolio
I-Partnerschap brengt in kaart wie in onderwijs en wetenschap de kennis en expertise hebben van bepaalde vakgebieden waar mogelijk oplossingen liggen voor de vragen van het Rijk [6]. Dit kennisnetwerk van mensen bij het hoger onderwijs, het academisch onderzoek en het praktijkgerichte onderzoek bij hogescholen wordt verder uitgeplozen naar thema en specialisatie. Al deze informatie belandt in het kennisportfolio van IPartnerschap. Dit is waar de magie van vertaling en verbinding plaatsvindt.

Het kennisportfolio beschrijft kort en krachtig de lopende overheidsvraagstukken en het actuele wetenschappelijk kennisaanbod dat daarbij hoort, in de context van maatschappelijke thema’s. Gekoppeld aan eerdergenoemde ‘kenniskaart’ ontstaat een databank van vragen en antwoorden, waarmee het voor I-Partnerschap relatief eenvoudig is een match te maken. I-Partnerschap legt vervolgens de eerste contacten om die match om te toveren tot een concrete verbinding. De achterliggende administratieve taken (denk aan contracten en andere werkovereenkomsten) neemt I-Partnerschap ook voor haar rekening, zodat studenten en onderzoekers zich daar geen zorgen over hoeven maken.

Onderzoeksvormen
De klik tussen vraag en aanbod kan resulteren in een variatie aan onderzoeksvormen (zie kader). Een match kan ook leiden tot een verregaande samenwerking tussen één of meerdere overheidsorganisaties of onderwijsinstellingen in een labconstructie, waar meerdere wetenschappers, promovendi en studenten aan oplossingen voor met elkaar samenhangende vraagstukken werken. De verbinding werkt twee kanten op. Bevindingen die verkregen zijn door onderzoek in de praktijk, kunnen (indien relevant) ook weer dienen als input voor wetenschappelijk onderzoek of bijdragen aan een onderwijscurriculum dat fijner is afgestemd op de (overheids)praktijk.

Tijdsindeling
De opzet van I-Doctoraat is dat een promovendus gedurende zes jaar twee of drie dagen per week reguliere werkzaamheden verricht (bijvoorbeeld als beleidsmedewerker of strategisch adviseur) en de overige dagen in de week besteedt aan onderzoek binnen de organisatie, op basis van wetenschappelijke onderzoeksmethodes. De promotieonderzoeker fungeert zo voor zes jaar als scharnier tussen het wetenschappelijke kennisnetwerk en de overheid, en als in-house expert of interne deskundige op het vakgebied voor diens collega’s en het Rijk. De promovendus kan zo ook de eigen organisatie verbinden met de nieuwste wetenschappelijke inzichten. Uiteindelijk vormt de oplossing die de promovendus op basis van diens onderzoek gaat vinden, de maatschappelijke impact van diens wetenschappelijke onderzoek en dat van de begeleiders. Dit helpt én het Rijk én de wetenschap.

Paper en proefschrift
In de kern richt een promovendus zich dus twee dagen in de week volledig op het verbeteren van de eigen organisatie nu en in de toekomst. Het resultaat is in de eerste plaats een bijdrage aan de wetenschap, wanneer wordt voortgebouwd op bestaande bevindingen. In de tweede plaats levert het concrete oplossingen voor vraagstukken uit de praktijk. En als derde is er sprake van kennisontwikkeling bij de overheid, en ook bij de onderwijsinstelling waaraan de promovendus is verbonden. Daarbij publiceert de promovendus elk jaar een wetenschappelijk peer-reviewed paper. Daarin wordt de kennisbehoefte van de eigen organisatie vertaald naar adviezen, voorstellen, een handleiding of een cursus. Op basis van die wetenschappelijke publicaties komt na gemiddeld zes jaar een verdedigbaar proefschrift tot stand, dat bijdraagt aan de kennisontwikkeling van wetenschap en overheid.

Kortom: de overheid is een interessante partner voor de wetenschap op het gebied van cyberveiligheid en andersom. Een duaal promotietraject biedt uitzicht op persoonlijke ontwikkeling voor werknemers bij de overheid, maar zorgt er ook voor dat kennis en ervaring worden veiliggesteld voor de langere termijn. Digitale veiligheid van Nederland begint met deskundige mensen.

De Rijksoverheid bestaat uit verschillende ministeries, rijksorganisaties, adviesorganen en Hoge Colleges van Staat, elk met hun eigen werkgebied en taak. Op www.werkenvoornederland.nl zijn ze allemaal te vinden. Studenten kunnen via verschillende werkvormen kennismaken met het Rijk, in een paar uur of een paar dagen per week. Bijvoorbeeld als stageplek van drie tot zes maanden. Of als groepsopdracht, waarin afgebakende vragen worden beantwoord in een periode van weken of maanden. Een bijbaan bij de overheid is ook mogelijk. Afstudeeropdrachten, hackathons, gezamenlijke onderzoekslabs, parttime onderzoek: I-Partnerschap maakt de match tussen theorie en praktijk. Onderwijsinstellingen met interesse voor samenwerking kunnen ook contact opnemen.
De geciteerde promovendi in dit artikel zijn kandidaten van het door I-Partnerschap opgezette IDoctoraatsprogramma. In totaal zijn inmiddels zestien duale promovendi rijksbreed aan het werk bij allerlei verschillende overheidsorganisaties, op onder andere: informatiehuishouding, data, kunstmatige intelligentie, cybersecurity en digital governance.


Referenties
[1] https://www.pianoo.nl/sites/default/files/media/documents/2022-04/categorieplan_ict_professionals-december2021.pdf
[2] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/10/10/-nederlandse-cybersecuritystrategie-2022---2028
[3] https://www.open-overheid.nl/over-open-overheid/instrumenten-endiensten/publicaties/2022/09/19/generiek-actieplan-open-op-orde
[4] https://www.werkaanuitvoering.nl/
[5] https://www.taalcentrum-vu.nl/actueel/blog/ambtenarentaal
[6] https://www.rijksorganisatieodi.nl/i-partnerschap/hoe-het-werkt

Dit artikel verscheen in IB3-2024.
Voor het opgemaakte artikel (pdf), klik hier onder op 'Document downloaden'.

Document downloaden